zondag 12 september 2010

Vaders horen te werken!

Als kind had ik een aantal zekerheden in het leven. Eén daarvan was dat mijn vader werkte. Zo hoorde dat nu eenmaal. Mijn vader móest moe maar voldaan rond zessen aanschuiven aan tafel. Lekker burgerlijk maar daar is niets mis mee. Een zoen voor moeders, gevolgd door een kritische blik in de schoolschriften van het kroost. ’s Ochtends was hij de eerste die de deur uit ging. Fluitend, terwijl hij dondersgoed wist dat hij vijf minuten later zou aansluiten in de onvermijdelijke file. Maar daar hoefden wij als gezin geen last van te hebben, natuurlijk. Zo ging dat. En zo zou het altijd blijven gaan. Toch?


Toen ik na het behalen van mijn examen mijn rugtas aan de (speciaal daarvoor aangeschafte) vlaggenmast boven het slaapkamerraam hing, stond ik er niet bij stil dat mijn vader ooit zijn werkkoffer aan de wilgen daaronder zou hangen. Want zoals i

k al zei: vaders horen te werken.


Pensioen

En nu is het dan zover. Wat ik als kind nooit voor mogelijk had gehouden is dan toch gebeurd. Papa is met pensioen. Pensioen? Dat is toch iets voor oude mannen? Een uitgebluste kantoormeneer die na veertig jaar trouwe dienst zijn bureau leegruimt en de vetplant, het pennenbakje en de Torremolinos-vakantiefoto van het gezin in een kartonnen doos legt. Om daarna de deur achter zich dicht te doen, nog één keer melancholiek achterom te kijken en dan in zijn beige Volvo stationwagon te stappen?


Welnee. Zo gaat dat helemaal niet, zoveel is mij nu wel duidelijk. Want mijn vader is nu ook gepensioneerd, zoals dat zo mooi heet. Niet te verwarren met werkloos, want dat is hij zeker niet. Zodra je vader wordt, weet je dat je er naast je werk nog een fulltime baan bij krijgt. En zeker in Hans’ geval, met een tweetal geadopteerde kinderen. Waarvan de oudste nota bene niet wilde functioneren zoals in die mooie adoptiefolder toch echt was beloofd. En net zoals ik van mijn vader verwachtte dat hij zijn leven lang zou werken, zo had Hans op zijn beurt de verwachting dat zijn dochter dat vanaf haar zestiende ook zou doen. Toen bij aankomst in Nederland bleekdat Marieke vijftien jaar later niet in de file zou staan om naar haar werk te rijden, moest Hans zijn plannen omgooien. Bij de gemeente Hilversum leerde hij dat er meer in het leven is dan beleidsplannen, vergaderingen en cijfertjes. Zijn echte passie had te maken met Marieke. Want iemand met een beperking moet niet alleen bestaan, maar ook kunnen leven, zo was zijn devies. Dus ging Hans op zoek naar gelijkgestemden. Die vond hij in zijn collega’s bij Perspectief. Een mooie club mensen die zich vanuit hun eigen ervaring, ideologie, of een andere reden hard maken voor een samenleving waarin iedereen meetelt en vooral meedoet. Job Cohen had het niet beter kunnen verwoorden. Vele jaren werkte Hans bij Perspectief, wat hem een scala aan bijzondere collega’s en vrienden opleverde. Met hart en ziel zette hij zich in voor een zaak die wat hem betreft de normaalste van de wereld moest zijn. Als Teamleider Evaluaties luisterde hij naar afnemers van allerhande zorg en legde hij geregeld de aanbieders ervan het vuur aan de schenen. En dat bleek hard nodig. Want in het progressieve en tolerante Nederland valt blijkbaar toch nog een hoop te doen.


Ik ben heel trots op mijn vader, om hoe hij gepassioneerd zijn werk voor Perspectief heeft gedaan en wat hij heeft bereikt. Nog trotser ben ik op het feit dat hij zijn werk als vader fantastisch heeft gedaan en altijd zal doen. Want zoals ik al zei: vaders horen te werken. Ook na hun pensioen.


Vadertje, geniet!